Preventie

Persoonlijke hygiëne en afstand bewaren bij griepachtige verschijnselen (hoesten, niezen) kunnen van invloed zijn bij preventie tegen ziekteverwekkers van sepsis maar geven geen garantie om dragerschap te voorkomen. Echter, iemand die drager is hoeft niet ziek te worden, zie ook 'Dragerschap en besmettelijkheid'.

Daarnaast geldt vaccinatie als een van de belangrijkste wapens. In het Rijksvaccinatieprogramma zijn inentingen tegen bepaalde ziekmakende bacteriën (meningokokken, pneumokokken) opgenomen, maar de vaccins beschermen niet tegen alle serogroepen of typen bacteriën. 

Meningitis is gedeeltelijk door vaccinatie te voorkomen. Sommige ziekteverwekkers kunnen wel bestreden worden, anderen niet. Het mooiste zou zijn wanneer alle verwekkers van meningitis uitgeroeid zouden worden. Maar er zijn veel verschillende - soms zeldzame - verwekkers die niet allemaal ernstige ziektebeelden geven. Het is niet realistisch te denken dat er veel tijd en geld geïnvesteerd wordt in onderzoek naar een manier om ook deze verwekkers uit te roeien. 

Tegen een aantal meningitis veroorzakende bacteriën is bescherming mogelijk op zowel korte, als lange termijn.

Korte termijn bescherming

In het geval van meningokokkenziekte wordt er aan de directe omgeving (gezin, huisgenoten) profylaxe (preventieve antibiotica) toegediend omdat zij verhoogd risico lopen om ziek te worden. De antibiotica doodt de bacterie, mocht men die bij zich dragen in de slijmvliezen van de neus-/keelholte. 

Profylaxe werd ook gegeven in een geval van Hib meningitis, toen deze vorm van meningitis nog vaak voorkwam.

Wie krijgt geen profylaxe

Profylaxe wordt in principe niet gegeven aan klas-/crèchegenoten, collega’s of kennissen/vrienden waarmee men geen intensief contact onderhoudt. De ervaring wijst uit dat er slechts zeer zelden meer gevallen (secundaire gevallen) rond een patiënt zijn, vandaar dat men dit beleid voert in Nederland. Hiermee wordt tevens voorkomen dat er resistentie tegen de antibiotica gaat optreden.
Pas wanneer er twee of meer ziektegevallen in een klas of groep zijn, wordt antibiotica aan de andere groeps- of klasgenoten verstrekt.?Dit beleid is bepaald door het LCI (Landelijke Coördinatiestructuur Infectieziektenbestrijding) en vastgelegd in een draaiboek. De GG&GD’s in Nederland werken volgens die draaiboeken, maar kunnen van de richtlijnen afwijken indien daartoe aanleiding bestaat.
In overleg kan bijvoorbeeld wel profylaxe worden gegeven aan een oppas of opa of oma die veel (knuffel)contact heeft gehad met de patiënt in de dagen voorafgaand aan de ziekte.

Lange termijn bescherming

Een aantal bacteriële verwekkers kunnen op langere termijn bestreden worden door vaccinatie. Tegen de volgende bacteriële verwekkers zijn vaccins beschikbaar: 

In geval van een ziektegeval door meningokokken, kan ook besloten worden om de omgeving te vaccineren, afhankelijk van de situatie. Meer informatie over vaccins.